Hoe het allemaal begon

De vereniging Philips’Toneel werd opgericht op 2 juli 1951, maar kent een veel langere voorgeschiedenis.

Bij speurwerk naar de voorgeschiedenis van het Philips’ Toneel ontdekten wij in het Historisch Archief van Philips, dat reeds in 1901 een toneel- en zangvereniging bestond, “De Verlichting” genaamd. In het archief is iets te lezen over een feestavond op 19 februari 1901 waarop twee toneelstukken werden opgevoerd en de gebroeders Anton en Frits Philips, die daarbij aanwezig waren,  toonden zich enthousiast over het vertoonde spel en spoorden het gezelschap aan vooral door te gaan.
Tot 1930 is in het archief over verdere toneelactiviteiten niets meer terug te vinden, maar dan wordt in het “Philips Maandblad” van december 1930 melding gemaakt van de oprichting
van de Philips Amateur Toneelvereniging op 7 november 1930, kortweg “PAT” genoemd. Deze wordt in 1935 omgedoopt tot toneelvereniging Philips’ Toneel.
Omdat de oprichting in 1935 niet notarieel was vastgelegd, was er niet van een officiële vereniging sprake. Men besloot tot een heroprichting op 2 juli 1951.
Het eerste wat men voor ogen had, was de aanstelling van een ervaren regisseur die ook bereid was leiding te geven aan een nog te vormen toneelklas. De keus viel op de
36-jarige Jaap Hoogstra. Hij was leraar aan de Academie voor Dramatische Kunsten te Amsterdam, waar hij stemvorming en dictie doceerde en daarnaast was hij acteur en schrijver van diverse toneelstukken. Tevens werd de bekende danslerares mevrouw H. Muller-van Gijen aangetrokken voor het geven van balletlessen aan de vrouwelijke leden.
Het vaste honk van het Philips’ Toneel werd de Philips Schouwburg, waar men de beschikking had over repeteerruimte, middelen en de
deskundige leiding. Ziezo, men kon van start.

Hartelijk welkom!